Daar wordt aan de deur geklopt
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.
Wie zou dat zijn?
Wees maar gerust mijn kind.
Ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
'k Meen het toch goed.
Want ik kom van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas.
'k Heb voor jou, m'n kleine baas,
moois in mijn zak.
Daar wordt aan de deur geklopt
Ben je wel zoet geweest?
Wees dan maar niet bevreesd!
Kijk, hier zendt Sint Nicolaas
fijn speculaas!
|
|
De Zak van Sinterklaas
De zak van Sinterklaas
De zak van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas,
De zak van Sinterklaas,
o jongens, jongens
't is zo'n baas!
Daar stopt hij, daar stopt hij,
daar stopt hij blij van zin.
De hele, de hele,
de hele wereld in!
De zak van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas,
De zak van Sinterklaas,
o jongens, jongens
't is zo'n baas!
Hij is voor groot en klein,
groot en klein, groot en klein,
Hij is voor groot en klein
voorzien van taai en marsepein.
En bergen, en bergen,
En bergen suikergoed,
Zo lekker, zo lekker,
Zo lekker en zo zoet.
Hij is voor groot en klein,
groot en klein, groot en klein,
Hij is voor groot en klein
voorzien van taai en marsepein.
Maar onder in die zak,
in die zak, in die zak,
Maar onder in die zak
daar ligt het hele grote pak,
Voor 't lieve, voor 't zoete,
voor 't lieve zoete kind.
Zeg was jij, zeg was jij,
dit jaar gehoorzaam vrind?
Maar onder in die zak,
in die zak, in die zak,
Maar onder in die zak
daar ligt het hele grote pak.
|
Hij komt, de lieve goede Sint
Hij komt de lieve goede Sint
Hij komt, hij komt,
de lieve goede Sint,
mijn beste vriend, jouw beste vriend,
de vriend van ieder kind.
Mijn hartje klopt,
mijn hartje klopt zo blij.
Wat brengt hij jouw, wat brengt hij mij,
wat brengt hij jouw en mij?
Wie zoet was koek.
Wie stout was krijgt de roe.
Hij komt, hij komt,
de lieve goede Sint,
mijn beste vriend, jouw beste vriend,
de vriend van ieder kind.
Hij komt, hij komt,
de lieve goede Sint,
mijn beste vriend, jouw beste vriend,
de vriend van ieder kind.
Mijn hartje klopt,
mijn hartje klopt zo blij.
Wat brengt hij jouw, wat brengt hij mij,
wat brengt hij jouw en mij?
Wie zoet was koek.
Wie stout was krijgt de roe.
Hij komt, hij komt,
de lieve goede Sint,
mijn beste vriend, jouw beste vriend,
de vriend van ieder kind.
|
|
Hoor de wind waait door de bomen
Hoor de wind waait door de bomen
Hoor de wind waait door de bomen.
Hier in huis zelfs waait de wind.
Zou de goede Sint nog komen,
Nu hij 't weer zo lelijk vindt.
Nu hij 't weer zo lelijk vindt.
Ja, hij rijdt in donk're nachten
Op zijn paardje, oh zo snel.
Als hij wist hoe zeer wij wachten,
Ja gewis, dan kwam hij wel.
Ja gewis, dan kwam hij wel!
|